De vermogensverschillen tussen generaties in Nederland zijn de laatste jaren fors toegenomen. Jonge volwassenen zijn armer geworden, terwijl de gemiddelde 65-plusser nu rijker is dan de pensioengerechtigde van een aantal jaren terug.
Dat blijkt uit onderzoek van het economisch bureau van ING (pdf) op basis van de meest recente CBS-cijfers over 2012.
In 2008 bezat een doorsnee huishouden met kostwinner tussen de 25 en 44 jaar nog 22.000 euro aan vermogen. In 2012 resteerde hiervan nog zo’n 4000 euro. Dat komt vooral doordat hun huizen minder waard zijn geworden.
Het doorsnee vermogen van huishoudens met een hoofdkostwinner ouder dan 65 groeide in die periode ondanks de crisis wel, van 84.000 euro tot 107.000 euro.
Dat komt volgens de ING-economen vooral doordat de mensen die de laatste jaren de 65 passeerden "vaak behoorlijk welvarend zijn''. Ouderen die de laatste jaren zijn overleden hadden over het algemeen een kleiner vermogen. De ‘nieuwe’ 65-plussers hebben ook vaker een koophuis (met een flinke overwaarde) dan de vorige generatie.
Overwaarde op woningen
Volgens de meest recente CBS-cijfers bezitten Nederlanders zo’n 1170 miljard euro aan vermogen. Hiervan zit 480 miljard euro ‘vast’ in overwaarde op woningen. De rest bestaat voornamelijk uit spaargeld en aandelen.
Het vermogen is niet gelijk verdeeld. De rijkste 10 procent bezit meer dan de helft (61 procent) en de rijkste 1 procent bijna een kwart (23 procent) van het totaal.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl